Je weet dat het kinderachtig is, maar wanneer je ouders wééral beginnen zagen, zou je zo graag je vingers in je oren stoppen en ‘LA-LA-LA-LAAAA’ zingen. Als ze nu nog wat zouden variëren in hun klaagzang, maar ze zeggen echt elke keer dezelfde irritante dingen. Toch?
1. ‘Wat een slagveld! Je moet dringend eens je kamer opruimen.’
Jouw antwoord is elke keer dat zij er toch niet in moeten leven, waarop je ouders dan weer: ‘Maar het is wel ons huis!’. Einde discussie.
2. ‘Het is hier geen hotel, hè!’
Dat weet je maar al te goed, want in een hotel zou men opmerking nr.1 nooit maken...
3. ‘Waarom? Omdat ik het zeg.’
Of erger nog: ‘Waarom? Daarom.’
4. ‘Je gaat het toch opeten. De kindjes in Afrika kunnen hun neus zo niet optrekken, hoor.’
Je wil je bord spruiten gerust opsturen naar Afrika, maar je vreest dat ze er niet groen zullen aankomen.
5. ‘Je bent nog maar (leeftijd) jaar, hoor!’
Je bent er zeker van dat je ouders dat excuus zelfs op je 30 jaar nog zullen gebruiken.
6. ‘Als jij later je eigen huis hebt, mag je daar alles doen wat jij wilt.’
Je weet nu al dat je dan een glijbaan laat bouwen in plaats van een trap, dat je al-tijd voor tv eet en dat je je kamer nooit, never, ever zal opruimen. Nèh!
7. ‘Jij denkt dat het geld op mijn rug groeit zeker?!’
Hoe zalig zou dat zijn...
8. ‘Iedereen was gebuisd? En als iedereen in de ravijn springt, dan spring jij erachter?’
Dat dat betekent dat de toets misschien gewoon héél moeilijk was, kan er bij je oudjes niet in.
9. ‘Kan je die gsm alsjeblieft twee minuten wegleggen?’
Of ‘als je niet constant met je neus tegen dat scherm zou plakken, zou je misschien horen wat er gezegd wordt’. Allebei even irritant.
10. ‘En ik wil kinderen die niet zagen, maar dat ga ik ook niet zomaar krijgen.’
Elke keer wanneer je zegt dat je nieuwe kleren, een nieuwe gsm of gewoon geld wilt.
11. ‘Kom NU naar huis.’
Meestal in berichtjesvorm.
12. ‘Ik ben geen taxichauffeur, hè.’
Je moet je inhouden om je pa er niet op te wijzen dat dat, tot jij achttien bent, eigenlijk wel bij z’n takenpakket hoort.
13. ‘Toen ik zo oud was als jij, hè...’
Waarop jij je ouders erop wijst dat dat ondertussen wel héél lang geleden is.
Ze kunnen misschien serieus op je zenuwen werken, maar onthou: je oudjes proberen alleen maar goed te doen. Ook al lijkt dat niet altijd zo ?. Wedden dat jij binnen twintig à dertig jaar ook zo tegen je tienerkinderen praat? Geef je ma en pa af en toe wat liefde, ze verdienen het!
Lees ook:
